04
jun

0

They’re, there and their

It seems like such a small thing, but really it’s not. My advice is to simply learn a sentence containing all three words: e.g. They’re going over there to get their car

They’re = een verkorting van they are (zij zijn)

There =    daar of er (ben je daar al eens geweest / er zijn heel veel blogs)

Their =    hun (zij doen hun werk)

Hope it helps,

Laura

Spring naar toolbar